Het staan op de “loodlijn”

Als alles goed gaat is er evenwicht. Evenwicht in wie je bent en wat er op je af komt. Je kunt dat een plaats geven, er mee omgaan. Er is evenwicht in jezelf. Er is evenwicht tussen jou en je omgeving. Je omgeving is evenwichtig. Alles klopt. Niet alles hoeft “goed” te zijn, maar het klopt wel. Er is evenwicht in wat je doet. Er is evenwicht in hoe je leven is ingericht. Er is stabiliteit. Meestal geven we daar een oordeel over zoals “het gaat goed”, “ik zit lekker in mijn vel”, “ik ben gelukkig”. Zelfs als het niet goed gaat kan er evenwicht zijn. Kun je dealen met wat er op je af komt zonder jezelf te verliezen. Sta je helemaal in de situatie die zich voordoet, geef je 100% van jezelf zonder jezelf op enigerlei wijze te kort te doen.

Je zou kunnen zeggen dat je stevig op de aarde staat en dat je vrij in de lucht bent. Je vormt als het ware een solide verbinding tussen hemel en aarde. De “loodlijn” tussen hemel en aarde.

Soms gebeuren er echter dingen die je uit die “loodlijn” slaan. Gebeurtenissen, situaties, gevoelens, emoties, andere mensen, etc. die je uit je evenwicht brengen. Je evenwicht gaat verloren. Onze natuurlijke neiging is dan om te gaan grijpen en duwen om ons evenwicht terug te vinden. We pakken die gebeurtenis beet, gaan “duwen” tegen de mensen in onze omgeving, je gevoelens en emoties slaan met je op hol. Je bent uit je “loodlijn” geslagen.

Op dat moment zou je ook niets meer naar de buitenwereld kunnen doen. Het leven vraagt dan in eerste instantie om voor jezelf weer de loodlijn te vinden. In de sport zou je op dat moment even een time-out aanvragen. “Hoe ga ik daar mee om?” om uiteindelijk op de goede manier verder te komen. Iemand die gewend is om op een kussen te mediteren zal zich waarschijnlijk bedenken dat het even tijd is geworden om op zijn of haar kussen plaats te nemen. Kortom: je gaat als eerste weer op zoek naar je “loodlijn”.

Zie jezelf eens als een duikelaartje. Misschien kwam er een harde windvlaag voorbij of werd je even omver geduwd. Dan heb je tijd nodig om weer in de rechte houding te kunnen gaan staan. Zo’n duikelaartje is wel een mooi voorbeeld. Daaraan kan je ook zien dat de eerste reactie na wat er gebeurd is je niet direct in je loodlijn terugbrengt, maar dat je in de eerste reactie gelijk doorschiet naar de andere kant. En dat er nog een aantal malen heen en weer bewegen nodig is alvorens je weer je midden-positie kunt bereiken. Want dat is het zoeken: Waar ligt mijn midden-positie, wat is mijn nieuwe loodlijn?