De geraakte coach
Als coach begeleidt je mensen. Dat kan op vele manieren, en met nog meer doelstellingen. Dat maakt het begrip coach een zeer ruim begrip. Eigenlijk zo ruim dat er misschien wel niet een begrip coach bestaat. Want de manager die zijn medewerker coacht, begeleid die medewerker. Hij kan zichzelf coach noemen. Tegelijkertijd is er een machtsverhouding tussen de manager en de medewerker en zal de medewerker niet zo snel compleet tegen zijn manager ingaan of zijn gedachten over zijn zeer slecht leidinggevende baas aan zijn coach vertellen. Een bepaald stuk vrijheid is er dus niet.
Zo is er ook de zeer ervaren medewerker die de jongeman op de werkvloer coacht. Een middel dat tegenwoordig vaak gebruikt wordt. Ook die zeer ervaren medewerker begeleid de jonge man. Eigenlijk kan de jonge man bij hem terecht als hij niet weet hoe iets moet of hoort, als hij vragen heeft over het werk, etc. In oude tijden werd een dergelijke relatie de relatie van meester en leerling genoemd. Een vakinhoudelijke begeleiding.
Dan is er de sportcoach. Ook die sportcoach vertelt hoe de opstelling staat. Hoe het team functioneert. Wie met wie samen speelt. Wat de tactiek voor de wedstrijd is. Hij begeleid het team of de personen. Ook daar mist de speler vrijheid. Zomaar aan de linkerkant van het veld gaan spelen terwijl de coach heeft bepaald dat je rechts speelt kan gewoon niet. Het zou niet werken. De sportcoach is dan ook vaak eigenlijk weer meer manager dan coach.
Maar wat is een coach dan eigenlijk? In de literatuur kom je ook veel verschillende begrippen tegen. Het is iemand die het beste in je naar boven haalt. Die je je eigen potentie volledig helpt te ontwikkelen. Vaak kom je ook de coach tegen die je inspireert en motiveert. Maar de coach is geen inspirator of motivator. Het kan wel weer iemand zijn die je inspiratie en motivatie helpt te vinden in jezelf. Heel kleine nuance verschillen, maar wel nuance verschillen die de ene coach van de andere onderscheiden. Bedenk maar eens dat het niet zo ingewikkeld is om je enthousiasme voor iets aan iemand over te brengen, om iemand als het ware mee te nemen, terwijl het ongelooflijk moeilijk kan zijn om iemand te begeleiden zijn eigen enthousiasme voor iets te vinden en te ontplooien.
Hieruit zou je kunnen afleiden dat één van de hoofdkenmerken van een coach is dat hij niets van zichzelf in een coachingsproces stopt, maar alleen maar werkt met datgene dat zich in de gecoachte bevindt.
Toch is niets minder waar. Want het enige dat een coach in een coachingsproces kan stoppen is juist zichzelf. Meer heeft hij/zij niet te geven. Op dat punt ligt ook de kern van coachen. Natuurlijk bestaan er technieken en vaardigheden die tot het vak van een coach behoren. Goed kunnen luisteren, samenvatten, feedback geven, vragen stellen, allemaal zaken die je als coach het eerste leert. Maar juist in het gebruik van die technieken komt het bewustzijn van jezelf en het geven van jezelf naar voren. Als je luistert en je hoort een verhaal van een ander, dan valt dat verhaal automatisch in jouw referentiekader. En dat is dan ook datgene wat je hoort en aan de ander teruggeeft. Je geeft dus het verhaal van de ander in je eigen referentiekader terug. Je geeft dus jezelf. Dat maakt dat coachen voor 90% een kwestie van werken aan jezelf is. Je van jezelf bewustzijn, onderzoeken hoe je referentiekader eruit ziet, kijken naar wat het verhaal van de gecoachte met jou doet, rustig eerst stilstaan bij je vraag of antwoord om te onderzoeken waar die vraag of dat antwoord vandaan komt, etc. Want alles wat je geeft in het coachingsproces, dat ben je zelf.
Dat maakt dat de techniek van coachen in een meester/leerling relatie vaak zo goed werkt als de meester de technieken goed kan toepassen. De meester kan de coachingstechnieken gebruiken om zichzelf te geven. Daarmee geeft hij/zij impliciet les. De vraag blijft echter of hier sprake is van daadwerkelijke coaching of het lesgeven met een andere methode. Op het moment dat de leerling namelijk een gebied betreedt dat de meester niet (voldoende) eigen is, helpt de methode niet meer.
Als coachen slechts een techniek was die je toepast, dan hadden we die techniek allang geautomatiseerd. Dan was er waarschijnlijk wel een stukje software ontworpen dat vragen stelt, samenvat, etc. Wat het proces van coachen juist zo waardevol maakt, is de input van de coach. Datgene dat de coach toevoegt.
Iedereen ervaart wel eens dat hij/zij vastzit in zijn/haar eigen gedachtepatronen. Het lijkt alsof je alles onderzocht hebt en er niet uit komt. Dit is zo'n situatie waar je als coach een uitermate effectieve rol kan spelen. Door een nieuw element aan de gedachtegang toe te voegen dat de complete gedachtegang verstoort, kun je iemand op weg helpen. Het heeft geen zin om een element toe te voegen dat niets met de gedachtegang te maken heeft. Hoe dichterbij dat element ligt, hoe effectiever de coaching zal zijn. Als het je bijvoorbeeld lukt om de gedachtegang je te laten raken en dan weergeeft wat deze gedachtegang met je doet (je geeft dan jezelf ten opzichte van de gedachtegang) kan een geheel nieuw inzicht ontstaan.
Coachen begint met het openstaan voor de ander. Voor dat wat de ander beweegt. Niet alleen op cognitief of intellectueel niveau, maar ook op gedrags- en gevoelsniveau. Geef eens aan wat voor gedrag je waarneemt. Wat voor gedrag het bij jezelf zou oproepen. Geef eens aan hoe jij je voelt als die ander zijn of haar verhaal doet. Schroom niet om eens boos te worden over een gedachtegang als je dat bij jezelf herkent en kijk eens hoe de ander zich gaat verdedigen of overgeeft.